Het gaat hier om het verschil tussen ziektes die overdraagbaar zijn via kleine druppels, die lang in de lucht kunnen blijven zweven, en ziektes die overdraagbaar zijn via grotere druppels. De mazelen zitten in de categorie ‘kleine druppels’ en de WHO zegt vooralsnog dat het coronavirus – op wat uitzonderingen na – in de categorie ‘grote druppels’ zit.
Dat betekent dat als iemand bijvoorbeeld niest, anderen besmet kunnen raken. Deze druppels komen zo’n 1 à 2 meter van de patiënt terecht. Vandaar dat we die afstand van elkaar moeten houden. Maar mocht het virus overdraagbaar zijn via lucht, is het een ander verhaal. Dan gaat het om de aerosolen. Waar niesdruppels vanwege de zwaarte snel richting de grond zakken, zijn aerosolen zo licht dat ze geruime tijd in de lucht blijven hangen. Maar deze lichte druppels kunnen ook tijdens praten of zingen naar buiten komen.
De wetenschappers zeggen het probleem vooral binnen te zien. Op drukke kleine plekken, kunnen mensen hard praten om elkaar te kunnen verstaan waardoor de aerosolen zich verspreiden. Is er in die ruimte ook weinig ventilatie, dan kunnen die druppels zich gedurende de avond langzaam verspreiden.
Daarom richten de wetenschappers zich, als het over aerosolen gaat, op ventilatie. Als er in deze ruimte goede ventilatie zou zijn zou er frisse lucht naar binnen komen en zouden de aerosolen zich sneller kunnen verspreiden, waardoor het inhaleren ervan moeilijker wordt. En dan is er een stuk minder kans op besmetting. Hoe besmettelijk deze aerosolen zijn, blijft vooralsnog de vraag. Maar na de oproep van de wetenschappers onderzoekt de WHO de rol van deze minidruppels inmiddels grondig en krijgt het verhaal zeker een vervolg.